Ik heb diverse threads over onderhoud nagelezen maar vind nergens duidelijke antwoorden op volgende vragen:
1. volstaat het zelf grondig uitkuisen van de ketel + schouw eenmaal per jaar, natuurlijk in combinatie met een wekelijkse stofzuigbeurt van de assen, om de langdurige werking van de ketel te garanderen?
2. tot voor twee winters liet ik het uitvoeren door de leverancier/installateur maar dacht het zelf ook te kunnen doen en tot op heden lukt me dit. Wanneer ik er evenwel de wetgeving op nalees, moet ik wel via een professioneel passeren en een certificaat ontvangen. De voorgaande jaren heb ik nooit zo'n certificaat gehad - is dit een normale gang van zaken?
3. diezelfde wetgeving bepaalt in hoofdstuk II - artikel 6 "Een centraal stooktoestel, gevoed met vaste brandstof, wordt geacht in veilige staat van werking te zijn, indien:
1° [in het rookgasafvoerkanaal] steeds [een voldoende lage druk] heerst voor een vlotte afvoer van de rookgassen, overeenkomstig de [code van goede praktijk];
2° het lokaal waarin het centrale stooktoestel staat voldoende verlucht is, en er voldoende aanvoer is van verbrandingslucht, dit betekent volgens de code van goede praktijk".
In tegenstelling tot bvb branders op aardgas staan er dus geen minimale noch maximale waarden - hoe bepaalt een profesioneel dan wanneer een installatie nog voldoet of niet?
Dank voor de verduidelijkingen!
Groeten,
1. volstaat het zelf grondig uitkuisen van de ketel + schouw eenmaal per jaar, natuurlijk in combinatie met een wekelijkse stofzuigbeurt van de assen, om de langdurige werking van de ketel te garanderen?
2. tot voor twee winters liet ik het uitvoeren door de leverancier/installateur maar dacht het zelf ook te kunnen doen en tot op heden lukt me dit. Wanneer ik er evenwel de wetgeving op nalees, moet ik wel via een professioneel passeren en een certificaat ontvangen. De voorgaande jaren heb ik nooit zo'n certificaat gehad - is dit een normale gang van zaken?
3. diezelfde wetgeving bepaalt in hoofdstuk II - artikel 6 "Een centraal stooktoestel, gevoed met vaste brandstof, wordt geacht in veilige staat van werking te zijn, indien:
1° [in het rookgasafvoerkanaal] steeds [een voldoende lage druk] heerst voor een vlotte afvoer van de rookgassen, overeenkomstig de [code van goede praktijk];
2° het lokaal waarin het centrale stooktoestel staat voldoende verlucht is, en er voldoende aanvoer is van verbrandingslucht, dit betekent volgens de code van goede praktijk".
In tegenstelling tot bvb branders op aardgas staan er dus geen minimale noch maximale waarden - hoe bepaalt een profesioneel dan wanneer een installatie nog voldoet of niet?
Dank voor de verduidelijkingen!
Groeten,